Pool algemeen - Beknopte spelregels
Dit is slechts een beknopte uitwerking van het reglement met de meeste voorkomende regels.
Dit voor de nieuwe spelers die niet vertrouwd zijn met 8-Ball.
Voor het volledige uitgewerkte reglement verwijzen we graag naar het handige WPA poolspelregelsboekje op de site van de KNBB.
Algemeen
Materiaal:
Een objectbal die terug in het spel moet komen, plaatst men op de voetspot (de aangeduide punt op tafel voor de driehoek). Indien andere ballen in de weg liggen wordt deze tussen de voetspot en de voetband (de korte band aan de kant van de driehoek) geplaatst, zo dicht mogelijk bij de voetspot, zonder andere ballen te verplaatsen.
Bal in hand:
Wanneer de speler de cue ball (witte bal) na een fout de bal in hand krijgt (ball-in-hand), mag hij deze verplaatsen tot een legaal shot is gemaakt. Hiervoor mogen ze ook elk deel van de keu gebruiken om de bal te verplaatsen. Ook de pomerans, maar niet met een voorwaartse beweging.
Stoten nomineren:
Bij spelsoorten waar de speler verplicht is stoten te nomineren (call-shot), moet hij hierbij de te spelen objectbal en pocket aankondigen voor elk shot waarbij dit niet vanzelfsprekend is.
Overige details van het shot moeten niet verteld worden (via band, combinatie stoot, contact met andere bal, ...)
Per shot kan er maar 1 bal genomineerd worden.
Indien je niet zeker weet welk shot de tegenstander gaat maken, mag je spelende speler verzoeken dat hij de bal nomineert.
Er kan ook een safety genomineerd worden in plaats van een bal en pocket. Indien er dan een geldige bal gemaakt wordt gaat de beurt alsnog naar de tegenpartij.
Inmenging van buitenaf:
Tijdens de beurt van een speler mag er geen inmenging komen van andere spelers of derden, waarbij dit invloed kan hebben op de uitkomst van de gespeelde stoot.
Opgeven:
Als een speler opgeeft, verliest hij de wedstrijd.
Het uit elkaar draaien van de speelkeu, terwijl de tegenstander nog aan de beurt is in het winnende frame van de wedstrijd, wordt ook beschouwd als opgave van de wedstrijd!
- Keu: de speler mag gebruik maken van verschillende keuen, zoals een normale keu, breakkeu en jumpkeu. Verlengstukken zijn ook toegestaan.
- Krijt: de speler mag gebruik maken van zijn eigen krijt, mits in overeenstemming met de kleur van het laken.
- Bruggen: de speler maximum 2 bruggen gebruiken om de keu tijdens het shot te ondersteunen.
- Handschoen of poeder: het is toegestaan om een handschoen de grip of brughand te verbeteren. Poeder (Talk) mag ook, mits dit in redelijk mate gebeurt.
Een objectbal die terug in het spel moet komen, plaatst men op de voetspot (de aangeduide punt op tafel voor de driehoek). Indien andere ballen in de weg liggen wordt deze tussen de voetspot en de voetband (de korte band aan de kant van de driehoek) geplaatst, zo dicht mogelijk bij de voetspot, zonder andere ballen te verplaatsen.
Bal in hand:
Wanneer de speler de cue ball (witte bal) na een fout de bal in hand krijgt (ball-in-hand), mag hij deze verplaatsen tot een legaal shot is gemaakt. Hiervoor mogen ze ook elk deel van de keu gebruiken om de bal te verplaatsen. Ook de pomerans, maar niet met een voorwaartse beweging.
Stoten nomineren:
Bij spelsoorten waar de speler verplicht is stoten te nomineren (call-shot), moet hij hierbij de te spelen objectbal en pocket aankondigen voor elk shot waarbij dit niet vanzelfsprekend is.
Overige details van het shot moeten niet verteld worden (via band, combinatie stoot, contact met andere bal, ...)
Per shot kan er maar 1 bal genomineerd worden.
Indien je niet zeker weet welk shot de tegenstander gaat maken, mag je spelende speler verzoeken dat hij de bal nomineert.
Er kan ook een safety genomineerd worden in plaats van een bal en pocket. Indien er dan een geldige bal gemaakt wordt gaat de beurt alsnog naar de tegenpartij.
Inmenging van buitenaf:
Tijdens de beurt van een speler mag er geen inmenging komen van andere spelers of derden, waarbij dit invloed kan hebben op de uitkomst van de gespeelde stoot.
Opgeven:
Als een speler opgeeft, verliest hij de wedstrijd.
Het uit elkaar draaien van de speelkeu, terwijl de tegenstander nog aan de beurt is in het winnende frame van de wedstrijd, wordt ook beschouwd als opgave van de wedstrijd!
Fouten
Speelbal aanraken of van tafel:
Het aanraken of bewegen van de speelbal (cue ball) anders dan met een geldige stoot is een fout.
Indien de speelbal wordt gepot of van tafel wordt gespeeld, dan is de stoot een fout.
Verkeerde bal eerst:
Bij spelsoorten waarbij de eerst te raken objectbal een specifieke bal is, of één uit een bepaalde groep ballen, is het een fout als de speelbal als eerste contact maakt met een andere bal.
Geen band na contact:
Indien er bij een shot geen bal wordt gepot, moet de speelbal (cue ball) een objectbal raken en moet daarna ten minste één bal (eender welke) een band raken. Gebeurt dit niet, dan is dit een fout.
Geen voet op de grond:
Tijdens een stoot moet de speler ten minste 1 voet op de grond hebben, anders is dit een foutieve stoot.
Bal van tafel af:
Een bal van tafel spelen is een fout. Of de bal terug op tafel komt hangt af van welke bal en/of de specieke regels van het gespeelde spel.
Het aanraken van ballen:
Het is een fout om een objectbal aan te raken, te bewegen of de richting te veranderen indien dit niet met een regulier balcontact gebeurt.
Het is een fout om de speelbal aan te raken, te bewegen of de richting te veranderen, tenzij in een bal in hand situatie of een normaal speelbal contact in voorwaartse richting.
Doorstoot/vastliggende ballen:
Indien de keu meer dan 1 keer contact maakt met de speelbal tijdens 1 stoot, dan is dit een fout.
Als de ballen heel dicht bij elkaar liggen (maar niet raken), dan is het een fout als de pomerans maakt nog steeds contact met de cue ball bij contact met de object ball (een doorstoot).
Nog in beweging zijnde ballen:
Het is een fout om een shot te spelen als er nog bewegende ballen of draaiende ballen op tafel zijn.
Keu op tafel:
Indien een speler zijn keu los op tafel legt om een stoot te berekenen, is dit een fout.
Niet aan de beurt:
Indien een speler onopzettelijk speelt terwijl hij niet aan de beurt is, dan is dit een fout.
De ballen blijven liggen zoals ze door de vergissende speler werden achtergelaten.
Het aanraken of bewegen van de speelbal (cue ball) anders dan met een geldige stoot is een fout.
Indien de speelbal wordt gepot of van tafel wordt gespeeld, dan is de stoot een fout.
Verkeerde bal eerst:
Bij spelsoorten waarbij de eerst te raken objectbal een specifieke bal is, of één uit een bepaalde groep ballen, is het een fout als de speelbal als eerste contact maakt met een andere bal.
Geen band na contact:
Indien er bij een shot geen bal wordt gepot, moet de speelbal (cue ball) een objectbal raken en moet daarna ten minste één bal (eender welke) een band raken. Gebeurt dit niet, dan is dit een fout.
Geen voet op de grond:
Tijdens een stoot moet de speler ten minste 1 voet op de grond hebben, anders is dit een foutieve stoot.
Bal van tafel af:
Een bal van tafel spelen is een fout. Of de bal terug op tafel komt hangt af van welke bal en/of de specieke regels van het gespeelde spel.
Het aanraken van ballen:
Het is een fout om een objectbal aan te raken, te bewegen of de richting te veranderen indien dit niet met een regulier balcontact gebeurt.
Het is een fout om de speelbal aan te raken, te bewegen of de richting te veranderen, tenzij in een bal in hand situatie of een normaal speelbal contact in voorwaartse richting.
Doorstoot/vastliggende ballen:
Indien de keu meer dan 1 keer contact maakt met de speelbal tijdens 1 stoot, dan is dit een fout.
Als de ballen heel dicht bij elkaar liggen (maar niet raken), dan is het een fout als de pomerans maakt nog steeds contact met de cue ball bij contact met de object ball (een doorstoot).
Nog in beweging zijnde ballen:
Het is een fout om een shot te spelen als er nog bewegende ballen of draaiende ballen op tafel zijn.
Keu op tafel:
Indien een speler zijn keu los op tafel legt om een stoot te berekenen, is dit een fout.
Niet aan de beurt:
Indien een speler onopzettelijk speelt terwijl hij niet aan de beurt is, dan is dit een fout.
De ballen blijven liggen zoals ze door de vergissende speler werden achtergelaten.
Onsportief gedrag
Hopelijk een overbodig puntje, maar we moeten het zeker ook vermelden.
Onsportief gedrag wordt gezien als een ernstige fout, hiervoor zijn er verschillende straffen voor afhankelijk van de inschatting van de overtreding.
De bestraffing kan gaan van een waarschuwing, standaard fout, verlies van rack/set of zelfs de gehele wedstrijd. Ernstige gevallen kunnen ook leiden tot diskwalificatie.
Onsportief gedrag wordt gezien als een ernstige fout, hiervoor zijn er verschillende straffen voor afhankelijk van de inschatting van de overtreding.
De bestraffing kan gaan van een waarschuwing, standaard fout, verlies van rack/set of zelfs de gehele wedstrijd. Ernstige gevallen kunnen ook leiden tot diskwalificatie.
Onder onsportief gedrag wordt verstaan:
Elke vorm van opzettelijk gedrag welke de sport in diskrediet brengt of welke het spel zodanig verstoort dat het niet langer op een eerlijke manier kan worden gespeeld.
Enkele voorbeelden:
Elke vorm van opzettelijk gedrag welke de sport in diskrediet brengt of welke het spel zodanig verstoort dat het niet langer op een eerlijke manier kan worden gespeeld.
Enkele voorbeelden:
- De tegenstander afleiden
- De positie van de ballen veranderen op een andere manier dan door het spel te spelen
- De stoot spelen met een opzettelijk slechte stoot (miscue)
- Doorspelen na een fout of bij een tijdelijke opschorting van het spel
- Oefenen tijdens een wedstrijd
- De tafel markeren
- Het spel vertragen
- Het materiaal op een ongepaste manier gebruiken
Laggen voor de break
De lag bepaalt wie het eerste spel mag open spelen. De break mag door de winnaar ook doorgegeven worden.
Hiervoor spelen beide spelers tegelijkertijd hun speelbal vanop de hoofdlijn naar de voetband (de band aan de kant van de driehoek)om zo dicht mogelijk uit te komen bij de hoofdband (de band waar de spelers staan).
Wie het dichtst bij de hoofdband ligt wint de lag en mag het eerste spel open spelen.
De lag is foutief als de speelbal
Hiervoor spelen beide spelers tegelijkertijd hun speelbal vanop de hoofdlijn naar de voetband (de band aan de kant van de driehoek)om zo dicht mogelijk uit te komen bij de hoofdband (de band waar de spelers staan).
Wie het dichtst bij de hoofdband ligt wint de lag en mag het eerste spel open spelen.
De lag is foutief als de speelbal
- de lengteas kruist (op de speelhelft van de tegenstander komt)
- de voetband (kant van de driehoek) niet of meerdere keren raakt
- de lange band raakt
- of in de pocket valt